Platte groene pannenkoek
In de herfstvakantie rijde we een kort rondje Ierland met heel veel moois. De route brengt ons naar Doolin, Belmullet in North Mayo, met de ferry naar Inishmore (Aran islands) en als laatste naar Roundstone in de Connamara.
We beginnen onze reis in Dublin, een stad die zoveel geschiedenis en pubs bevat dat je bijna zou vergeten dat we er alleen zijn om de huurauto op te halen. Na een kort gevecht met een regenachtige donkere weg en een snelle overnachting in Clonard, zijn we op weg naar Doolin. Op jacht naar spanning en excitement bij de cliffs of Moher. Althans, zo is het in mijn herinnering van ruim 20 jaar geleden. De cliffs of Moher rijzen steil en dramatisch uit de Atlantische Oceaan op, met hoogtes tot 200 meter. Dit ziet er heel indrukwekkend uit, vooral op heldere dagen wanneer het uitzicht zich uitstrekt tot de horizon. Heel veel jaren geleden was ik dus al eens bij deze kliffen. Die waren toen nog volledig onafgeschermd, alleen dare devils stonden destijds aan het randje. Mindere goden zoals ik schoven met klotsende oksels op hun buik naar het randje om de dood in de ogen te kijken. De situatie is nu heel anders. Omdat de een na de andere toerist over de rand kukelde (of sprong) hebben ze de hele rand vakkundig afgeschermd. Toch zijn er nog steeds voldoende kandidaten voor een ‘Darwin award’. Wonderlijk genoeg schijnen er per jaar nog steeds meerdere doden te vallen. De cliffs of Moher staan nog steeds op de lijst van ‘meest dodelijke toeristische attracties ter wereld’.
Belmullet is onze volgende halte. We rijden in stralende zon naar dit dorpje in North Mayo. Ook de volgende dag belooft het prachtig weer te worden. We maken die dag dan ook een wandeling langs de kliffen bij Portacloy. De ‘Portacloy Loop Cliff walk’ is een relatief gemakkelijke wandeling van ongeveer 5 kilometer met fenomenaal mooie uitzichten over de kliffen, de oceaan, kliffen en het omliggende landschap. Net zo mooi als de cliffs of Moher, maar dan 100 keer rustiger. We zien werkleijk helemaal niemand. De volgende dag lopen we de ‘Erris Head loop walk’. De omgeving is prachtig, maar het weer is vandaag beduidend minder goed, het is grijs en koud. De kinderen mopperen en willen niet meer lopen. Het is te koud, te lang, te saai.
De dagen erop wordt storm Babet steeds meer voelbaar. Het weer is woest en het regent vrijwel onafgebroken. In zwiepende regen rijden we ’s ochtends in het donker richting de veerboot naar Inishmore. We laten onze huurauto achter in de haven, Inishmore is namelijk vrijwel autovrij. Inishmore of Inis Mór is het grootste van de Araneilanden, gelegen in de Baai van Galway. Het eiland is niet veel groter dan een paar vierkante kilometer, en het ligt in een gebied waar nog steeds Iers gesproken wordt. Het belooft een enorme natuurpracht en veel historisch moois. Maar dan moet het wel stoppen met regenen, en daar lijkt het helaas nog niet op. In de middag kunnen we niet veel anders doen dan onze spullen laten drogen, een beetje bijslapen en kaarten in de lokale pub.
De volgende dag piept er wonder boven wonder een lauw zonnetje door de wolken. Dat is meer dan genoeg voor ons, we gaan vlug richting de fietsverhuur. We huren een stel elektrische fietsen en rijden een flinke ronde over het eiland. Inishmore is een soort scheve platte groene pannenkoek met duizenden stenen muurtjes. Het is bezaaid met stenen Keltische forten en ruïnes die ouder zijn dan mijn begrip van tijd. We fietsen rond alsof we in een historische documentaire zijn beland. In de middag komt de zon zelfs serieus tevoorschijn. Wat een mooi eiland, het uitzicht is echt heel indrukwekkend.
Onze laatste stop is Roundstone, genesteld in het hart van Connemara. We maken een lunchstop in Galway, maar dat is niet echt ons ding. Het maakt een enigszins verwaarloosde en sombere indruk. De Connemare daarentegen is een prachtig gebied, met meren, bergen en eindeloze veenlandschappen. En met de mooiste driedubbele regenboog die we ooit gezien hebben. Nature at its finest!