Velkommen til Lofoten!
Aan het begin van de herfstvakantie van 2018 vlogen we naar de Lofoten. Dit is een eilandengroep voor de kust van Nordland, helemaal in het noorden van Noorwegen. De Lofoten liggen boven de poolcirkel. Het is er bergachtig, koud, spectaculair en, laten we eerlijk zijn, absoluut geen plek voor koukleumen. Maar wij gingen ervoor. En we moeten zeggen: Sterkt anbefalt! (Dat betekent ‘sterk aanbevolen’ in het Noors, en dat klinkt natuurlijke meteen een stuk stoerder).
Vanaf het vliegveld van Evenes kregen we een huurauto mee, waarmee we een lange, maar adembenemend mooie route aflegden naar Å, op het uiterste puntje van de eilandengroep. De bergen hier schieten loodrecht uit de zee omhoog, alsof een reus ooit geprobeerd heeft ze netjes neer te zetten en toen halverwege dacht: “Ach, dit is wel goed zo.” Overal om ons heen zagen we fjorden, pieken en af en toe een stuk water zo blauw dat het lijkt alsof er een Instagram-filter overheen is gezet.
Het weer schoot tijdens deze week van slagregen naar sneeuw en weer terug naar zon. Soms in maar 10 minuten tijd. De herfst is een beetje een hit and miss; Is er zon? Sneeuwt het? Regent het non-stop? Waaien we weg? We kregen van alles een beetje. De huurauto was in ieder geval al voorzien van winterbanden met spijkers erin, dat gaf een veilig gevoel.
Vanuit Å toerden we heel langzaam weer terug naar het noorden van de Lofoten. We overnachtten in rorbuer – traditionele Noorse houten vissershuisjes die tegenwoordig zijn omgebouwd tot vakantiehuisjes. In de zomer moet je waarschijnlijk een nier verkopen om hier te slapen, maar in de herfst zijn ze ineens verrassend betaalbaar en ruim beschikbaar via Airbnb.
Ondanks dat het weer zich gedroeg als een kleuter met te veel suiker op, besloten we veel te wandelen. Omdat alle wegen op zeeniveau liggen, betekent dat in de praktijk: eerst een uur steil omhoog zwoegen, waarna je – als je geluk hebt en de wolken even weg zijn – wordt beloond met een uitzicht waarbij je spontaan een traantje moet wegpinken. Even doorbijten dus, maar dan krijg je de meest waanzinnige panorama’s. Al die steile bergpaadjes waren best uitdagend voor Tessel, 5 jaar oud. Ze mocht dit keer niet meer de hele tijd aan de hand lopen, maar moest zelfstandig hiken. Dit leidde af en toe tot gemopper (“Waarom moeten we altijd omhoog?!”), maar uiteindelijk hield ze zich dapper staande. We vermoeden dat er ergens diep in haar een echte bergwandelaar schuilt. Of dat ze gewoon een ijzeren wil heeft om snacks bij de pauzes te verdienen.






















