Gelukkig hebben we de foto´s nog
Verslag 44: 31 december 2006 – 7 januari 2007 – Paraguay
Hola chicos! Hier is het verslag van een weekje Paraguay. Zoals je ziet loop ik hopeloos achter met schrijven. Ik heb echter een paar goede excuses. Ten eerste heeft sinds kort elke computer die ik aanraak kuren. Het ging zo goed met de internetcafés in Zuid-Amerika, maar nu is het pet. Telkens als ik iets briljants geschreven heb word ik eruit geknald. Wat jullie nu lezen is dus tweede keus; sorry daarvoor. Ten tweede word ik gekweld door studiedruk en luiheid. Het schrijven van reisverslagen is moeilijk te combineren met Spaanse lessen en siesta’s. En ik vrees dat ik daar niets aan kan doen; ik ben immers een man, een geboren monotasker. Eén ding tegelijk graag.
We zijn Paraguay binnengekomen bij Encarnacion, aan de oever van de brede Paraná rivier. Voor een stad waar we geen verwachtingen bij hadden is Encarnacion best aardig. Overal hangen kerstversieringen van petflessen. In deze stad vieren we Oud & Nieuw. Je moet het ergens vieren… Hoewel, je kan het ook niet vieren, maar je ontkomt er niet aan om ergens te zijn met Oud & Nieuw, en ergens is in ons geval een hotelkamer. We zijn in een uitgestorven straat, in een onbekende stad, in een land waar vuurwapens en werpsterren verkocht worden in speelgoedwinkels (!) – geen omstandigheden om te gaan ronddwalen op zoek naar een feestje. Vanaf het balkon zien we wat vuurwerk. De enige frivoliteit tijdens onze jaarwisseling is een prehistorisch televisietoestel dat Piazzolla-klanken vanuit Buenos Aires onze kamer instraalt. Het kan veel slechter, toch? Is Youp al dood eigenlijk?
Op Nieuwjaarsdag liggen we in het zwembad van het hotel. Het badje is ook open voor lokalo’s – mits voorzien van een medische verklaring. Voor ons is dit een buitenkans om zonder gezondheidsrisico’s Paraguayanen te observeren in hun natuurlijke habitat. Wat opvalt is dat ze erg gesteld zijn op hun mobieltjes en op hun maté – die hier trouwens koud wordt gedronken in hoeveelheden waar Argentijnen niet aan kunnen tippen. Iedereen sleept de hele dag een grote thermoskan ijswater met zich mee. Ellen raakt in het zwembad aan de praat met drie bikinizusjes, waarna we door het trio worden uitgenodigd om ´s avonds te komen eten. Muy amable! Ze hadden ons eigenlijk nationale specialiteiten willen voorschotelen, maar doordat de winkels dicht zijn wordt het pizza. Het moet gezegd dat wij de Paraguayanen wel aardig vinden. (Mag ik dat zo algemeen stellen? Voor je het weet komt iemand aanzetten met het Paraguayaanse paspoort van Dr. Mengele en dan gaan jullie mij beschuldigen van foute sympathieën.) Regelmatig vraagt een voorbijganger ons uit welk land we komen, vaak in de hoop dat het antwoord Duitsland is. Als troostprijs kunnen wij dan sagen dass wir wohliswahr kein Deutscher sind aber doch ein bisschen Deutsch sprechen haben möchten lernen, waarna men ons een hele Gute Reise wünscht. Iedereen blij. De combinatie Paraguay en Duits doet natuurlijk meteen denken aan Nazi’s, maar de Duitse cultuurdragers zijn nu vooral Mennonieten. Voor wie het gemist heeft: Mennonieten zijn geestverwanten van de ouders van de man die niet de Tour de France heeft gewonnen. Vanaf de jaren ’20 hebben zij zich gevestigd in de Chaco, in de uitgestrekte noordwestelijke blob van Paraguay. Hun taal, het Platt-Deutsch, of Plautdietsch of Platdiets, daar wil ik vanaf zijn, lijkt volgens Ellen erg op Twents. De Mennonieten wonen een beetje te ver van onze route om dat te gaan verifiëren – en bovendien zou ik dan nog steeds blind op Ellen moeten vertrouwen, want ik versta ongeveer net zoveel Twents als Chinees – maar het is een hartverwarmende gedachte dat de eerste de beste Tukker moeiteloos kan communiceren in deze uithoek van de wereld. Herman Finkers moet helemaal een held zijn hier, met zijn Maria-fetish. Overigens wordt in Paraguay naast Hoch-Deutsch en Platt-Deutsch ook nog wel Spaans gesproken, hoor. Spaans is naast Guarani de officiële taal van het land. Als er iets opvalt aan het lokale Spaans dan is het de zwaar rollende “r”; een soort buitenaardse variant op de Leidse “rrrwwww”. (Volgens Ellen weten wij helemaal niet hoe buitenaardse wezens praten. Daar heeft ze gelijk in, maar dat geeft alleen maar ruimte om een hypothese neer te leggen: buitenaardse wezens praten Paraguay-Spaans. Succes met falsificeren.)
Zodra het vuurwerk is uitgeknald willen we de ruïnes van de Jezuïeten Missies in Trinidad en Jesus gaan bezoeken. De Jezuïeten hebben een belangrijke rol gespeeld in de geschiedenis van Paraguay en de nabijgelegen delen van Brazilië en Argentinië. Vanaf 1608 hebben de broeders van de Sociëteit van Jezus hier zo´n dertig missies of “Reducciones” gesticht. Het doel was om de Guarani-Indianen te bekeren. Met de indianen als werkvolk bloeiden de Missies op tot goedlopende (landbouw)bedrijven met – voor koloniale begrippen – veel respect voor de oorspronkelijke cultuur. Als ik Wikipedia mag geloven waren dit zelfs de eerste geheel geletterde samenlevingen in de geschiedenis van de mensheid. Toch ging het mis. De Jezuïeten werden tegengewerkt door bandeirantes, Braziliaanse slavendrijvers die het op de Guarani hadden gemunt. Bovendien wekte het succes van de Missies jaloezie bij de Peninsulares. (Peninsulares zijn Spanjaarden – of Portugezen – geboren op het Iberisch Schiereiland; zij hadden in de koloniale hiërarchie een hogere status dan de Criolla´s, mensen met Spaans of Portugees bloed die geboren waren in de koloniën). De Jezuïeten waren uitgegroeid tot een onafhankelijke macht naast de koloniale regimes. In 1767 zijn ze op bevel van de Spaanse koning verjaagd uit Zuid-Amerika, waarna hun nederzettingen zijn vervallen tot ruïnes.
Het kost ons moeite om bij de ruïnes te komen. We hebben het ’s morgens om zeven uur al bloedheet en het is beredruk op het busstation. Niemand kan of wil ons de bus naar Trinidad wijzen. Bovendien zijn mijn darmen van slag. Zo’n combinatie van omstandigheden is de ideale voedingsbodem voor een (micro)cultuurschok. Alles wat lokalo’s doen is dan buitengewoon primitief en stom, elke blik is ongewenst. Vind ik het gek dat Paraguay een arm land is! Ze moeten ook naar ons luisteren! En is het nou zo’n westerse gedachte om even een briefje met bustijden op te hangen? Prutsers! Volgens de boeken komt dit stadium na de euforische fase, waarin alles alleen maar goed is. Dat stadium hebben wij in de cocon van ons hotel-met-zwembad afgewerkt. Na deze twee stadia komt alles weer op zijn pootjes terecht. Je gaat je voelen alsof je thuis bent. (Dit is niet noodzakelijk de laatste fase: als je weer thuis bent kan er nog een omgekeerde cultuurschok volgen. “Koffie?!? Heb je niet gewoon maté!?”.) Na een half uur rondhangen op het busstation krijgen we een verkapte aanwijzing over welke bus we moeten hebben. We stappen in en laten ons rijden. Voor het eerst zien we het platteland van Paraguay, en het wordt op slag duidelijk wat de Duitsers in dit land zoeken. We rijden door een groen en glooiend landschap, een tropisch Sauerland. Intussen worden in de bus chipa’s verkocht: warme, compacte kaasbroodjes; geen culinair hoogstandje maar een stuk beter dan het gebruikelijke droge witbrood met jam. Als het je nog niet was opgevallen: fase twee van mijn minicultuurschok is voorbij. In ben nu in de genuanceerde fase. Dan vertelt de conducteur ons dat we in de bus naar Asuncion zitten. We zijn al een half uur onderweg. Trinidad is de andere kant op. We worden gedropt in the middle of nowhere en nemen een bus terug naar Encarnacion, waar we uiteindelijk in de goede bus belanden. De ruïnes maken een uitgestorven indruk – wat niet heel vreemd is bij ruïnes, maar je begrijpt wat ik bedoel: we zijn vrijwel de enige bezoekers. We hebben al heel wat UNESCO Werelderfgoederen bezocht, maar nog nooit een met zo weinig publiek. Op een groot grasveld staan de resten van twee kerken en van de ruimtes waar de indianen en de Jezuïeten woonden. Hier en daar zijn nog wat sporen te zien van hun beeldhouwwerken. Er is nog één ding wat ik jullie wil vertellen over de Sociëteit van Jezus, en dat is dat het huidige opperhoofd uit Druten komt – een steenworp afstand van onze woonplaats. Daar kwam ik achter tijdens het researchen (een duur woord voor bladeren in reisgidsen en Wikipedia). Doe er je voordeel mee bij het Trivianten.
Zeven kilometer voorbij Trinidad ligt Hohenau. Volgens de bikinizusjes en volgens onze reisgids is dit een oer-Duits dorp. We gaan erheen in de hoop een Käsespätzle te kunnen eten, maar niets in Hohenau lijkt Duits, of anderszins het bezoeken waard. Een uur later zijn we terug in Encarnacion. We gaan naar de Japanner, maar het meest Japanse wat ze daar serveren is kip in zoetzure saus. Voor de volledigheid bezoeken we de Supermercado Holandes, en inderdaad: niets Hollands aan, of het moet de Boerenbondgeur zijn.
Na Encarnacion willen we naar San Ignacio Guazu. Het dorp ligt halverwege de weg naar Asuncion. Dit stuk weg hebben we dus al gereden. Halverwege de rit ontdekt Ellen dat de camera in onze kamer is blijven liggen, met twee bijna volle geheugenkaartjes. Paniek! Een hele maand voor niets gereisd! Bij aankomst vragen we direct of iemand naar het hotel wil bellen – voor dit soort kritieke telefoongesprekken vertrouwen we liever op authentiek Spaans – en tot onze grote opluchting is de camera er nog. We nemen meteen weer de bus terug naar Encarnacion om hem op te halen. We hebben niet gereserveerd dus we moeten tweeënhalf uur staan. Van Encarnacion gaan we de volgende dag meteen door naar Asuncion – San Ignacio had tijdens onze korte stop geen overweldigende indruk gemaakt. We rijden dus voor de vijfde keer over dezelfde weg. De verveling wordt echter goedgemaakt door dat ene zinnetje: gelukkig hebben we de foto’s nog.
Lees even mee wat onze reisgids schrijft over straatnamen in Asuncion. Ter leringh ende vermaeck:
“Plaza de la Independencia is often referred to as Plaza Constitucion, while Plaza de los Heroes is called Plaza Independencia on some sources, Plaza de la Democracia on others. Avenida Espana originally extended to Avenida San Martin, but the section between Avenida Kubitschek and Avenida Santisimo Sacramento was renamed Avenida Generalisimo Franco (not to be confused with Presidente Franco) and the remaining section between Avenida SS Sacramento and Avenida San Martin was renamed Avenida General Genes. It is often referred to as Avenida Espana for its entire length.”
Ik zet twee jokers in. Stop.
Zoals het hoort in een grote stad gaan we naar de bioscoop. Achter ons zitten een stuk of twintig kutkinderen, mooier kan ik het niet zeggen, gedurende de hele film kabaal te maken. Ellen heeft in Ierland gezien hoe dit soort tuig bij de oren uit de zaal wordt gesleept. In deze bioscoop is geen personeel te bekennen. We overwegen het recht in eigen hand te nemen, maar dat gaat niet lukken; ze zijn met teveel. ’s Nachts droom ik dat ik in de gevangenis zit omdat ik in het openbaar mijn zoon heb geslagen. (Waar dat kind vandaan komt wordt er niet bij verteld). Een klein groepje vrienden en familieleden neemt het voor me op, maar de rechter is onverbiddelijk. Na mijn vrijlating groei ik uit tot een activist voor het recht om je eigen kind te mogen slaan. In een flash-forward laat mijn zoon, inmiddels 18 jaar, weten dat hij terugkijkt op een fantastische jeugd, en dat het pak slaag hem een beter mens heeft gemaakt. Via deze droom protesteert mijn onderbewustzijn er tegen dat jullie tijdens onze afwezigheid de pedagogische tik hebben gecriminaliseerd. Een schande! De Ierse methode is in Nederland niet meer mogelijk. Er rest één oplossing: bioscopen moeten bepaalde openingstijden reserveren voor mensen die naar de film willen. Heel gek is dat niet; zwembaden hebben ook af en toe speciale uurtjes voor mensen die willen zwemmen.
Wie ook een pedagogische tik had moeten hebben, is Francisco Solano Lopez. (Worden mijn bruggetjes al beter?) Solano Lopez was een dictator met grootheidswaanzin. Dat is dubbelop, maar in zijn geval mag het. Geïnspireerd door Napoleon stortte hij Paraguay in een oorlog tegen Argentinië, Brazilië en Uruguay. Deze Oorlog van de Drievoudige Alliantie (1864-1870) werd de meest bloedige strijd in de Amerikaanse geschiedenis. De bevolking van Paraguay werd gehalveerd; vrijwel alle mannen sneuvelden. Het is moeilijk voor te stellen hoe een volk zoiets te boven komt. De scheve verhouding tussen mannen en vrouwen is na de duur van één mensenleven weer hersteld, maar het grote probleem is dan natuurlijk dat er van beide maar heel weinig zijn. Het had niet veel gescheeld of Paraguay was van de kaart geveegd. Solano Lopez kwam zelf ook om in de strijd. De reden dat ik jullie dit allemaal vertel is dat wij zijn graftombe gezien hebben. Dat feit kwam anders misschien wat rouw op jullie dak vallen. Solano Lopez ligt begraven in het Panteon de los Heroes – door hem zelf gebouwd – naast de tombe voor de kindsoldaten die hij de dood in had gejaagd. In het Panteon ligt verder Maarschalk Estigarribia, de grote held van de Chaco oorlog. Bolivia viel, nadat het de Pacifische kuststrook was verloren aan Chili, in 1932 Paraguay binnen, in de hoop via die kant weer indirect toegang te krijgen tot een oceaan. Estigarribia lukte het tegen de verwachting in om met zijn troepen de Bolivianen uit de Chaco te jagen. Jammer voor Bolivia, Viva Estigarribia. De eer van een plekje in het Panteon is niet weggelegd voor Stroessner, de man die een paar maanden geleden in Braziliaanse ballingschap overleed. Hij was de langstregerende dictator van Paraguay (1954-1989), en hij was ook de laatste dictator. Voorlopig, in ieder geval.
Na het Panteon bezoeken we het Casa de la Independencia, een klein maar fijn museumpje waar aan het einde van de negentiende eeuw de revolutie werd bekokstoofd. Daarna lopen we richting de oever van de Paraguay. De bebouwing gaat hier abrupt over in een strook met sloppenwijken. “Viviendas temporales” staat op onze plattegrond, wat mij een zwaar eufemisme lijkt, want ik vraag me af of deze mensen ooit in een echt huis zullen wonen.
Van Asuncion reizen we naar Villarica. Daar blijven we een nacht omdat het volgens de reisgids een aangenaam stadje is. Dan gaan we naar Ciudad del Este. De “Stad van het Oosten” is één groot winkelcentrum, niet iets om naar uit te kijken. Van hieruit gaan we naar de watervallen op de grens tussen Brazilië en Argentinië.
Dit was Paraguay, wat ons betreft. Het gebeurt niet vaak dat we een land verlaten en vermoeden dat we er nooit meer terug zullen komen. Aan de ander kant: ik zeg nooit nooit, behalve nu dan, drie keer in twee zinnen.
Toegift. Ik wil jullie het verhaal over Nueva Germania niet onthouden. Dit dorp op de rand van de Chaco is in 1888 gesticht door Elisabeth Nietzsche (zus van Friedrich) en haar echtgenoot Bernhard Förster. Ze wilden proberen om het Arische ras te conserveren voordat het besmet zou worden met Joods en Slavisch en ander vreemd bloed. Dat lukte niet erg; ze slaagden er niet eens in om gewassen te verbouwen in de jungle, en bovendien bleek de Übermensch niet bestand tegen de tropische ziektes. Het verhaal kreeg een paar jaar geleden een staartje, toen een muzikant uit San Francisco warm liep voor het idee. Hij besloot om het project nieuw leven in te blazen. Hij wist een Californisch gemeentebestuur te overtuigen om zustergemeente te worden van Nueva Germania, waarop een paar liefdadigheidsfondsen geld stuurden en Dick Cheney een felicitatiebrief. De muzikant had ze alleen maar verteld dat het dorp gebaseerd was op een idee van de Grote Componist Wagner. Toen de ware aard duidelijk werd, was het natuurlijk een en al ich habe es nicht gewusst wat de klok sloeg.
Record
Verslag 47: 25 en 26 januari 2007 – Uruguay
Over vijf zinnen heb ik een persoonlijk record gevestigd in het schrijven van korte reisverslagen.
Colonia del Sacramento dankt haar bestaan aan de smokkel met Buenos Aires. Er is een route uitgezet langs een stuk van een vestingsmuur en een kanon en een kerkje. Het is een pittoresk geheel. We lopen de route en nemen de volgende dag de bus naar Montevideo. Daar regent het, en we besluiten meteen door te reizen naar Porto Alegre in Brazilië.